Kunst & ZO: Anneke Seelen
Anneke Seelen in gesprek met Anne-Riet de Boer en Tineke Holkema op 27-01-2021.
Bewerking gesprek: Anneke Seelen.
Ik ben ooit begonnen met kunst maken vanuit mijn behoefte aan schoonheid en het creëren van schoonheid. Ik heb een aantal jaar schilderles gehad aan de kunstacademie. Daar moest ik een thema kiezen en dat uitdiepen en ermee gaan werken. Ik snap het wel maar vond het ook lastig, ik wilde niet met één thema werken, ik wilde het openhouden. Misschien is dat wel mijn thema. Het heeft me nooit aangesproken om mijn onderwerp te beperken. Ik heb me daar nooit in kunnen vinden, de lol gaat er dan voor mij af. Ik heb bijvoorbeeld geprobeerd om fijn te schilderen, iets heel precies na te schilderen. Ik kan het wel maar ik heb er niet het geduld voor, het past niet bij mij. Dat heb ik overboord gezet, ik doe het niet meer. Een hele periode heb ik meisjes geschilderd, vooral gezichten. Dat moest toen gewoon gebeuren, maar dat is al weer een tijd klaar. Naast schilderen heb ik ook veel met fotografie en collages/mixed media gewerkt.
Het is een hele weg die ik gegaan ben. Eind 2019 heb ik de diagnose uitgezaaide longkanker gekregen en sinds dien weet ik dat ik ongeneeslijk ziek ben. Ik heb daardoor ruim een half jaar niet geschilderd omdat ik niet meer naar mijn atelier kon, maar nu heb ik thuis weer een schilderplek en vind ik het heerlijk dat ik weer kan schilderen. Het schilderen nodigt uit om te rusten in de openheid, ruimte en gewoon te laten ontstaan wat wil ontstaan. Af en toe laat ik me inspireren door werk van iemand anders maar iets namaken kan nooit. Ik kan alleen maar mijn eigen werk maken.
Schilderen is nu meditatie. Het resultaat loslaten, er is geen goed of fout. Op een gegeven moment ga ik wel kijken of ik het goed vind en daar ben ik dan weer heel precies in voor mezelf. Op een bepaalde manier moet het kloppen. Ik kan het niet precies verwoorden maar ik moet het gevoel hebben ‘ja, dit is het, dit klopt’. Het is niet zo dat ik de openheid wil schilderen, maar het ontstaat vanuit openheid. ‘Openheid schildert’, ik schilder niet meer maar openheid schildert. Wanneer ik probeer iets moois te maken lukt dat meestal niet. Schilderen vanuit openheid is een feestje. Dat is ook lichamelijk heel voelbaar, er is stroming, mijn hart gaat open, er is vreugde. Ik kan er in verdwijnen en vervolgens neem ik wat meer afstand, dan ga ik kijken en kan ik zien wat weg moet of waar iets mist bijvoorbeeld. Dan ga ik beslissingen nemen, zo gaat dat een beetje. Maar de cruciale stap is steeds weer ‘het resultaat loslaten’, het hoeft niet mooi te zijn, niet goed te zijn, het hoeft nergens naar toe te gaan. Het is de vreugde van het creëren zelf en dan ontstaan mijn lievelingswerkjes, de werken die iets van mij uitdrukken, waar ik in zit. Mijn persoonlijke inspiratie van dat moment toont zich daarin. Het is toch een fysieke uitdrukking, het is leeg, niet iets en het is vorm en persoonlijk. Het is als op de afbeelding van het schilderij bij deze tekst, er is een ladder die doet denken aan de Jacobsladder, een spel van leegte en vorm.
Dat is het leuke voor mij, maar ook het zoeken naar een balans tussen leegte en vorm. Dat het niet de leegte is, en ook niet de vorm is, maar dat het elkaar….ja, hoe zeg je dat? Dat het klopt, elkaar versterkt. Soms is het een kwestie van maar één spikkeltje toevoegen of wegvegen en dan klopt het. Dat is een wondertje hoe dat werkt. Dat is natuurlijk mijn gevoel van kloppen maar het is denk ik ook iets universeels.
Bij het maken van beeld voor een artikel van Hans in De Cirkel voelde ik de druk dat het dan wel echt iets goeds moest worden. Ik wist dat ik het zo niet moest gaan doen.
Ik heb het gemaakt tijdens een retraite, en tegen mezelf gezegd ‘gewoon vertrouwen en als het niet lukt dan lukt het niet’. En het lukte als vanzelf, ook doordat ik heel erg afgestemd was. Het is echt het resultaat loslaten en dan is het zo’n vreugde. Vooral nu, omdat ik niet zoveel meer kan is het zo fijn dat ik dit kan doen, om niets. Het maakt me gelukkig.
Dan dient het mij op een bepaalde manier. Ik ben het, het is mijn uitdrukkingsvorm. Daar heb ik ook lang naar gezocht en ik heb het ook doodeng gevonden om mijn werk te laten zien en daar commentaar op te krijgen, ermee naar buiten te komen. Het voelt heel naakt maar het dient mij. Ik word er gelukkig van en het is mijn uitdrukking of gift van wie ik ben. Het beaamt mijn vreugde en ook de schoonheid van de Zijnsdimensie. Het is een soort ode aan Zijn en aan de schoonheid van het leven. En het dient nergens toe, dat is dan weer het leuke. Ik merk dat dat echt belangrijk voor me is.
Het belangrijkste is de vreugde, het uitdrukken van mezelf door niet-te-doen. Ik gaf mijn abstracte werk bijna nooit een titel, ik wilde het voor zichzelf laten spreken. Tegenwoordig krijgen mijn werken vaak een songtitel. Ik zet graag muziek op als ik aan het schilderen ben en titels of nummers die me raken kunnen voor mij passen bij het werk wat ik maak. Het werk dat ik heb uitgekozen voor deze website heet ‘As tears go by’. Dat heeft te maken met waar ik nu ben in mijn leven. Ik weet dat ik ga sterven op korte termijn al weet ik niet hoeveel tijd ik nog heb. Ik heb veel tranen gehuild en er zullen er ook best nog wel komen waarschijnlijk, maar op een gegeven moment zijn de tranen voorbij. Die worden opgevangen in het bootje of de offerschaal op het schilderij, en het bootje drijft weg, in de oneindigheid. De tranen hebben ook een schoonheid. Ik ben zo verbonden met waar ik nu ben in mijn proces, dat is zeker van invloed op wat ik maak, het heeft invloed op alles. Ik kan nu veel makkelijker loslaten, veel makkelijker het resultaat loslaten. Ik hoef me niet meer te bewijzen met mijn kunst, zo van ‘hallo, kijk, ik ben er ook, dit kan ik’. Of dat mensen het mooi moeten vinden. Het is heel fijn als mensen mijn werk zien en als mijn werk gewaardeerd wordt, maar daar gaat het niet om.
Mijn werk is vrijer geworden, ik ben vrijer geworden en daardoor ook mijn werk. Het bootje is ook vrij, helemaal los. Dat doe ik niet bewust, dat komt uit het onbewuste en het klopt. Als iemand anders naar mijn werk gaat kijken komt er nog een dimensie bij. De wereld van die ander en de gelaagdheid van die ander. Toen ik nog les had werd mijn werk besproken, wat het oproept, wat de ander erin ziet, welke suggestie die ander heeft. Dat heb ik nu niet meer. Ik ben nu voornamelijk mijn eigen criticus, ik kijk of het klopt voor mij of niet.
Dat vind ik ook heel interessant. Er is zoveel kunst gemaakt. En soms kan iets je zo raken, kan mij zo raken. En iemand anders misschien helemaal niet. Wat is dat dan? Voor mij is het belangrijk dat de schoonheid en gevoeligheid van onze ware aard ergens in dat kunstwerk zit. En dat dat mij aanraakt.
In mijn laatste werken zit een voorliefde voor de kleur blauw. Ik experimenteer ook met andere kleuren maar kom toch elke keer weer op blauw. Dit kies ik intuïtief. Ik begin bijvoorbeeld met roze of oranje, en dan gaat er blauw overheen. Blauw klopt voor mij nu, het resoneert met dharmakaya blauw, in blauw zit een rust en stilte en wijsheid, de onnoembare dimensie. Ik heb Hans ook wel eens als blauw licht gezien. Ik vond dat wonderbaarlijk, ik wist toen nog niks van de betekenis van blauw licht. Ik hoorde later pas dat je je leraar ook kunt herkennen in blauw licht. En dat heb ik gezien.
Even terug naar het laddertje, wat ook terugkomt in het werk bij het artikel van Hans. Dat blijft heel betekenisvol. Zijnsoriëntatie en wat Hans nu erg uitdraagt is; ‘blijf precies hier’ ook in het diepste verdriet of het diepste zwart. Alles is Spirit. Dat laddertje krijgt steeds meer betekenis. En het maakt niet uit waar je zit op die ladder. Alles is het al. Open verbinding. Dus die ladder is een mooi symbool.
Ik kom in mijn leven nu niet de gemakkelijkste dingen tegen. En dan is het elke keer weer herinneren; precies dit is het. En dat is zo mooi als ik dat kan herkennen. Dan land ik, kom ik thuis, en op een of andere manier verdiept dat zich steeds meer. Ik hoef niet naar de hemel, dit is al de hemel. Het is zo fijn om te weten dat het goed is precies zoals het is en hoe het komt. Als ik boos ben, bang ben, verdrietig ben omdat ik afscheid moet nemen; het is goed. Ik mag er van houden en liefdevol naar zijn. Dat is in deze fase van mijn leven een Godsgeschenk. Dat met alles wat het oproept het helemaal goed is. Daar ben ik zo dankbaar voor. Voor mijn leraar Hans Knibbe, mijn pad, mijn mede-padlopers, en ook voor mijzelf.
Ik wil nog leven en ik wil nog een tijdje blijven en liefhebben maar er hoeft niets gedaan te worden, ook niet geschilderd.
Het moet nog gebeuren natuurlijk, doodgaan, maar daar ben ik niet bang voor. Ik ga naar huis, definitief naar huis. Dat is er en het loslaten, van mijn man en kinderen, de dierbare mensen om me heen, dat vind ik echt hartverscheurend. Maar ook daar zit een loslaten in. Het lijkt dat dat ook een proces is, dat ik daar ook meer vrede mee kan hebben.
Het hele diepe verdriet dat ik een tijdje geleden had is minder, het is zachter geworden. Het is nog steeds verdrietig, voor mijn kinderen en partner zeker. Maar het wordt ook in liefde opgevangen.
Het is de hechting aan mijn kinderen loslaten, ze vrijlaten, ook met hun rouw die ze zullen hebben. Het zal zwaar zijn maar ik heb het vertrouwen dat ze het kunnen. En dan hoop ik toch dat ik nog bij ze kan zijn vanuit het Zijnslicht.
Anneke Seelen 1957 – 2021